Huisartsenzorg

Eerste lijn

Huisartsenzorg valt onder de eerstelijnszorg. Een huisarts noemen ze ook wel eens de poortwachter van de zorg. Dat komt doordat de huisarts een diagnose stelt van hoe erg de klachten van de patiënt zijn. De huisarts kan je doorverwijzen naar specialisten in de tweede lijn. Een huisarts staat vermeld in de wet van de BIG.

De doktersassistente zorgt dat de huisarts makkelijk zijn werk kan doen. Zij bepaalt hoe snel de patiënt hulp nodig heeft. Zo plant zij de agenda in van de huisarts. Ook bepaalt zij wie de hulp moet bieden bijvoorbeeld de praktijkondersteuner of een GGZ-verpleegkundige.

Die kunnen een aantal taken overnemen van de huisarts maar de huisarts is wel de eindverantwoordelijke. Dat noem je: "taakdelegatie" als dit niet zo is noem je het taakherschikking. Doktersassistentes staan niet in de wet van de BIG.

Om 7x 24 uur zorg te kunnen bieden is er spraken van ANW- diensten, dan maken de huisartsen onderling afspraken voor avond-, nacht -en weekendzorg.

Praktijkondersteuners nemen taken over van de huisarts, maar de huisarts blijft wel de eindverantwoordelijke. Praktijkondersteuners zijn doktersassistentes of verpleegkundigen die zijn opgeleid tot praktijkondersteuners. Vaak hebben praktijkondersteuners een eigen spreekuur, dit spreekuur is voor patiënten met chronische problemen. Ze geven voorlichting om goed met de ziekte om te kunnen gaan. Als dit voorkomt in de praktijk moeten er goede afspraken worden gemaakt over het registeren en bijhouden van de zorg in het dossier, zodat de huisarts ten alle tijden op de hoogte is van de actuele situatie van de patiënt.

Sociaalpsychiatrische of GGZ-verpleegkundigen werken tegenwoordig ook vaak bij de huisarts, die helpen de huisarts bij behandelingen met patiënten met psychische stoornissen en voeren soms behandelingen uit.

Huisartsen zijn verplicht om hun vak bij te houden, om als arts geregistreerd te blijven. Ze moeten dan voldoen aan voldoende bijscholing en voldoende praktijkervaring.

 

 

Palliatieve en terminale zorg

Palliatieve zorg is zorg in de laatste periode van het leven, gericht op kwaliteit van leven, op comfort en draaglijk maken van ziekte. Deze zorg kan thuis worden gegeven, in een verpleeghuis, in een unit voor palliatieve zorg in een ziekenhuis of in een hospice.  De professionals werken samen met de mantelzorgers in de palliatieve zorg. De palliatieve zorg is dus net zo belangrijk. Alle zorgverleners moeten hun taken en handelingen goed op elkaar afstemmen. Een specialist oudergeneeskunde kan adviseren als de patiënt een pijnbestrijdingspomp heeft. De arts is pas volgens de wet verplicht om het euthanasieverzoek te toetsen aan criteria. Pas als de patiënt en zijn situatie aan die criteria voldoen, is euthanasie pas toelaatbaar. Als de arts beoordeelt dat de patiënt aan de criteria voldoet, moet de patiënt nog door een tweede, onafhankelijke arts worden beoordeeld. Pas als de tweede arts het verzoek terecht vindt, is de euthanasie toelaatbaar. Na toediening overlijdt de patiënt meestal binnen enkele uren.